Bimodale cursussen bij Filosofie
Good practice bij Filosofie
Robin Riemersma
Robin vertelt hoe hij, bij twee cursussen die hij heeft verzorgd, het onderwijs online en op locatie heeft ingericht.
Ik ben betrokken geweest bij de vakken Inleiding ethiek en De mens en zijn plaats in de natuurlijke orde. Bij allebei de vakken maakten we (merendeels) gebruik van een soortgelijk bimodaal model dat bestond uit een hoorcollege, een vragenuurtje en twee werkgroepen in de week.
Hoorcollege
De hoorcolleges werden merendeels online opgenomen en op blackboard gezet. Dit via verschillende methoden. Afhankelijk van het vak kan het beter werken om een langer filmpje te hebben om een meer aaneengesloten college te hebben of om kortere filmpjes te maken over specifiekere onderwerpen. Mijn ervaring was dat studenten allebei keken en het vaak zelfs waardeerden dat ze onderwerpen die ze ingewikkeld vonden rustig nog een keer terug konden kijken. Het is wel belangrijk om in de gaten te houden dat anderhalf uur filmpjes kijken vaak vermoeiender is dan anderhalf uur in een interactief hoorcollege zitten. Het kan dus de moeite lonen om het korter te houden, de onderwerpen op te breken, of de studenten aan te raden om niet alles in één keer te kijken. Voor dat laatste moeten de hoorcolleges wel ruim op tijd online staan.
Vragenuurtje
Opgenomen hoorcolleges zijn niet interactief, maar interactie is van essentieel belang voor de filosofie. Om de studenten de kans te geven om met de hoorcollegedocent(en) te discussiëren gebruikten we een online vragenuurtje. Hier werd over het algemeen goed gebruik van gemaakt door studenten om zowel vragen over de tekst, verdiepende vragen en vragen over het vak zelf te stellen. Het was mijn ervaring dat het soms belangrijk kan zijn om een andere docent te laten beginnen met een vraag als de discussie niet vanzelf op gang komt. Daarna loopt het meestal goed door. Dat is ook goed omdat de studenten dan kunnen zien dat er, ook op het niveau van de docenten, discussie kan zijn over een tekst.
Werkgroepen
Voor beide vakken hadden we twee bijeenkomsten per week. Dat maakte het mogelijk om één keer in de week samen te komen op locatie. We wilden dit graag, omdat het goed is voor de studenten om elkaar in het echt te ontmoeten. Er is dan een andere dynamiek binnen de discussies tijdens de werkgroepen. Ook is het belangrijk voor hun informele discussies voor en na de werkgroepen, die niet spontaan ontstaan op het digitale vlak. Wij deden dit door de werkgroepen op te delen in drieën en elke subgroep een derde van de tijd te geven zodat we niet met teveel mensen tegelijk op locatie zouden zijn. Dit gaf de studenten helaas minder tijd dan we zouden willen, en dat was ook hun vaakst gehoorde klacht, hoewel ze het verkozen boven het alternatief van twee online werkgroepen in de week. Om de tijd zo goed mogelijk te benutten gaven we ze van te voren opdrachten mee: discussievragen of (duo)presentaties. Dit zorgde ervoor dat we de tijd maximaal konden benutten.
Daarnaast was er voor beide vakken één keer in de week een online werkgroep. In deze werkgroep gingen we dieper op de teksten zelf in. Het is in de online werkgroepen makkelijker voor de studenten om op de achtergrond te verdwijnen. Het is daarom aan te raden om te beginnen met een hele brede vraag om de discussie wat gaande te krijgen. Ook is het mogelijk om de studenten zelf andere studenten aan te laten wijzen. Anderhalf uur werkgroep is vaak te veel voor studenten om actief te blijven als ze alleen maar kijken naar een heen en weer tussen een aantal erg actieve studenten in de docent. Ik maakte daarom gebruik van subkanalen binnen de teams omgeving om de studenten zich onder te laten verdelen in kleine subgroepen. Ik gaf ze dan (meestal tweemaal per werkgroep) een opdracht mee om te bespreken en een tijd waarop ze weer terug moesten komen. Zonder beeld of geluid kwam ik dan vaak kort in de subkanalen om zo rond te kijken hoe het ging. De studenten gaven aan deze onderlinge discussies erg te waarderen, in het bijzonder als ze met studenten op hun niveau zaten. Het zou misschien een idee zijn om de studenten op te delen in mate van hun begrip van de te bespreken stof (al dan niet naar eigen inzicht) om deze subgroepen nog te verbeteren.